Literatuur
1761
- Kluit, A., Wederlegging der Ontzwagtelde en Gezuiverde Aldervroegste Vaderlandze Oudheden van den heer J. Brent. Benevens ene korte bijlage over het Westfriese Jagrecht van den zelven.. In S'Gravenhage (bij Puieter Gerard van Balen), 1761 (MDCCLXI) [182 blz. ISBN -] (betreft discussies over de Romeinse tijd, de hier woonachtige stammen en de loop der rivieren)
1835
- Robidé van der Aa, C,E.P., De Rijn, in afbeeldingen en tafereelen, 2 delen; gevolgd naar de tekst van J. Watts. 136 Gravures naar Tombleson. Amsterdam (G.J.A. Beijerinck), 1835. [Lit.verm.: Geneal. Antiquariaat J.L. Beijers, Utrecht: Catalogus voor verkoop 06-2001, cat.nr 253.]
1949
- Bergh, L. Ph. C. van den & A.A. Beekman & H.J. Moerman, Handboek der Middelnederlandse Geographie. 's-Gravenhage (Nijhoff), 19493e druk. [313 blz. ISBN -]. Hierin "Rhenus, Rin, Rijn": blz. 32-33 (aansluiting op Vecht), 34-38
1951
- Hettema, H., De Nederlandse wateren en plaatsen in de Romeinse tijd. 's-Gravenhage (Nijhoff), 1951. [347 blz. ISBN -].
1984
- Rotterdam Papers V, a contribution to prehistoric, roman and medieval archaeology. Landschap en bewoning rond de mondingen van Rijn, Maas en Schelde. Teksten van lezingen, gehouden tijdens het symposium te Rotterdam, van 5 en 6 oktober 1984. Redactie: M.C. van Trierum en H.E. Henkes. Rotterdam (Rotterdam Papers), 1986. [216 blz. ISBN -].
1994
- Es, W.A. & W.A.M. Hessing (red.), Romeinen, Friezen, Franken in het hart van Nederland. Van Trajectum tot Dorestad 50 v.C. - 900 n.C. Utrecht (Matrijs), Amersfoort (ROB), 1994cop.2e druk/(1e druk: 1994). [264 blz. ISBN 90.5345.049.1].
1997
- Rooijen, Cees van, "Stathe aan de Vecht. Ofwel het gelijk van N. Van der Monde". In: Oud-Utrecht, 1997 (jrg. 70, nr 4), blz. 80-85
- Hoekstra, Tarq., "En stathe aan de Vecht. Ofwel: Natuurlijk had N. van der Monde gelijk". In: Oud-Utrecht, 1997 (jrg. 70, nr 5), blz. 104-107
- Kleuver, Adriaan P. de, "Het verschijnsel Rijn".In: Dee-Honders, Joke van, e.a. (red.), Kruiend door de Betuwe. Jubileumuitgave ter gelegenheid van het 30-jarig bestaan van de Historische Kring Kesteren en Omstreken. Kesteren (Historische Kring Kesteren en Omstreken), 1997. [246 blz. ISBN 90.801173.4]. Hierin: blz. 137-145
2000
- Buisman, J., Duizend jaar weer, wind en water in de lage landen. Deel 1: tot 1300. Franeker (Van Wijnen), 20005e druk/[1e druk: 1995] [656 blz. ISBN 90.5194.075.0]. Hierin vooral "Rijn": blz. 165-166, 167 (en voorts op jaartal)
2002
- Petersen, J.W. van, Reizen is tol betalen. De verkeersontwikkeling in en om het gebied van Rijn en IJssel tot de Bataafse omwenteling van 1795. Aalten (Fagus), 2002cop. [839 blz. ISBN 90.70017.63.6]. Hierin "Rijn": blz. 410-418
2005
- Steehouwer, Koos, Rijnstrangen. Rondom de hoofdkraan van Nederland. Fietsen door twintig eeuwen waterstaatsgeschiedenis. Uitgegeven ter gelegenheid van de Open Dag Rijkswaterstaat, 17-09-2005. Lelystad (Rijkswaterstaat/RIZA), 2005. [32 blz. ISBN -] (behandelt de diverse Rijnlopen in de laatste 2000 jaar, van de Duitse grens tot Waal, Nederrijn en IJssel)
2023
- Heijden, Paul van der & Evert van Ginkel & Erik Graafstal, Grens van het Romeinse rijk. De Limes in Utrecht. Utrecht (Matrijs), 2023 [184 blz. ISBN 978.90.5345.558.6]. Hierin "Drie Rijntakken": blz. 15 (In Duitsland komen zijrivieren uit in de Rijn. Vanaf de Nederlandse grens is het omgekeerd: de Rijn splitst zich in drie stromen, de Romeinse literatuur spreekt al van drie mondingen in zee. "De meest noordelijke lag bij Velsen. De hier bedoelde rivierarm van de Rijn moet de Vecht zijn geweest, die zich in de provincie Utrecht afsplitste van de Rijn. De middelste monding lag bij Katwijk aan zee, gevoed door de Oude Rijn. De meest zuidelijke monding viel samen met het Helinium, de grote monding van de Maas. Hiervoor was de Waal verantwoordlijk, die zich afsplitste van de Rijn ter hoogte van Herwen, vlak bij de huidige grens met Duitsland." Via de Vecht voeren de Romeinen naar zee en dan via de Waddenzee naar de Duitse rivieren. Bij de monding van de Vecht kwam een Romeins fort. Deze route gaven de Romeinen in 47 op, ze kozen toen voor de middelste Rijntak, waarlangs de limes lag. Aan het einde van de Romeinse tijd kwam de grens nog verder naar het zuiden te liggen, de Maas en de Waal werden de versterkte grens. Het rivierenlandschap was niet statisch. "Dat leidde onder andere in de derde eeuw tot activering van de Lek en Hollandsche IJssel, die vanaf dat moment steeds meer Rijnwater gingrn afvoeren naar het zuidwesten."